1 juni - Bagani - Sepopa

2 juni 2008 - Shakawe, Botswana

We zijn weer boven water, en we lopen een paar dagen achter met onze blog, dus doen we er twee ineen.

Met de nachtbus vertrokken we vrijdagavond naar Bagami. We hoopten stiekempjes natuurlijk weer op zo'n lekkere sleeplinerbus, maar helaas... het werd een oude wiebelige mainliner. Die reed alsof hij twee lekke banden had. Kortom, we hebben niet zo heel lekker geslapen, maarja, dan moet je ook maar geen nachtbus nemen! Om 5 uur 's ochtends(!) stapten wij als enige toeristen uit op een donker, verlaten tankstation in Bagami. We hadden afgesproken dat mensen van het Ngepi Camp ons daar zouden oppikken. Toen het echter half 6 was en er nog steeds niemand te zien was, behalve een tankbediende en zijn bewaker met een groot geweer, wilden we toch maar even gaan bellen. Helaas... de telefoon in de cel was kapot. Toch nog maar even wachten. En eindelijk om 6 uur was daar dan de jeep van Ngepi. Opgelucht werden we naar het kamp gebracht. Daar vonden we de beste camping tot nu toe. Direct aan de Okavango rivier, met zelfs een grasveldje waar de tent op kon. De hele opzet van het kamp was ontzettend melig. Overal hingen gevatte bordjes, die verwezen naar de openlucht toiletten en douches. Er waren toiletten in de vorm van een troon, pal aan het water. Dus als er een kano langkwam zat je mooi te koop. Hetzelfde gold voor de badkuip. Maar het was wel schoon en verzorgd, en de mensen in dit kamp waren voor de verandering ook weer eens erg vriendelijk. We mochten zomaar een pot, borden en bestek lenen om zo ons eigen potje te braaien. 's Middags hebben we een vogelsafari gedaan. Er zitten daar namelijk ontzettend veel mooie vogels en die zijn gewoon lopend te spotten. Leuk, maar na twee uur heb je het wel gezien.

De volgende ochtend hebben we een dorpje in de buurt bezocht, samen met een gids. We mochten echt overal kijken en de mensen waren wederom heel vriendelijk en gastvrij. Men is de hele dag bezig met het verzamelen en bereiden van eten (en bier). Overal lopen kinderen en kippen, en het is eigenijk zoals je het voorstelt, of zoals je hebt gezien op TV. Rieten hutjes, meestal eentje van leem en verder is alles buiten. Er rookt altijd een vuurtje en er staat altijd wel iets te pruttelen. 's Middags hebben we heerlijk uitgerust en geprobeerd de leguaan die bij onze tent scharrelde goed op de foto te krijgen.

De volgende ochtend werden we door het kamp (alweer zo aardig) naar de grens met Botswana gebracht. Daar waren we de enigen, en we moesten zelfs op de deur kloppen om een stempeltje te krijgen. En toen bleken we ook nog eens aan de verkeerde grens te staan. Dus moesten we dwars door het kantoor naar de andere balie. Ze konden er wel om lachen. Vanaf de grens hadden we gehoopt een lift te krijgen naar het eerst volgende dorp, waar de bus zou stoppen. Toen we na een half uurtje nog helemaal geen enkele auto hadden gezien behalve die van de douanier die hem aan het wassen was, maakte ik een grapje dat we ook wel met een vieze auto weggebracht wilden worden. Na wat onderhandelen en dergelijke konden we instappen en werden we onder werktijd naar Skakawe gebracht. Daar kon ik geld wisselen om de douanier te betalen. Dat heeft zeker 20 minuten geduurd, want die mevrouw achter de balie kon niet verder tellen dan 10. Echt ongelooflijk! 11 briefjes bij elkaar optellen.... Ik moest het hardop voorzeggen, want anders had ik er nu nog gestaan.

Vanuit Shakawe zou de bus naar Maun vertrekken. We waren er om ongeveer half 10, en de berichten waren dat de bus rond 12 uur zou vertrekken. Maar we hadden geen haast en vervoegden ons dus maar bij het groepje wachtenden. Om 1 uur was er nog geen bus, en om 2 uur was ie er nog niet. Zou zouden we Maun niet gaan halen. Om 2 uur kwam er wel een ambtenaar vragen of er iemand mee wilde rijden in de goede richting. Dat hebben we maar gauw gedaan, en toen zijn we in Sepopa uitgestapt. De camping lag 4 kilometer van de grote weg, en die meneer had blijkbaar ineens een afspraak ergens verderop, want hij wilde ons niet verder brengen. We hielden natuurlijk wel voet bij stuk en al mopperend ging hij de zandweg op. Klagend riep hij steeds maar dat dit zijn auto zou ruineren. Wij hielden stijf onze mond en dachten alleen maar om het zo lang mogelijk te rekken. Na een kilometer wilde hij nog wat meer geld (nog steeds dubbeltjeswerk), en dat hebben we hem maar gegeven. Al met al was het dus een hele toer om zelfs maar halverwege onze bestemming te komen.

Het kamp in Sepopa was oersaai. Er zat maar 1 andere toerist die drie bier bestelde en in zijn tent verdween. We zijn toen ook maarlekker vroeg gaan slapen want de volgende dag wilden we dan echt wel de vroege bus halen om de rit naar Maun te kunnen maken.

Foto’s